Post?

Mijn kleinzoon van vijf logeert een weekend bij mij. Steeds weer veel plezier en er is genoeg te doen. Hij heeft een enorme fantasie. Praat altijd onder het spelen en ik geniet van de verhalen die hij ongemerkt vertelt bij het spelen met Lego of met zijn autootjes. Andere favoriete bezigheden zijn naar de speeltuin gaan, helpen met brood of koekjes bakken, appelmoes maken,  tekenen of kleien, naar de kringloop of boodschappen doen. Je kunt met hem alle kanten op.
Hij is ook dol op boeken, we gaan regelmatig naar de bibliotheek en hij weet precies wat hij hebben wil. “Nee, oma, dat boek is saai” zegt hij met één blik op de kaft.  Uitleggen waar het over gaat, helpt niet,  het boek blijft saai. Hij zoekt zelf wel wat beters uit en vindt minstens vier boeken om voor de uitleen te scannen om daarna zelfverzekerd met een volle tas de bieb uit te stappen.
Verhaaltjes voorlezen is ook favoriet. Alhoewel hij tegenwoordig ook zelf op zijn manier “voorleest”. Prachtig hoe hij moeiteloos zonder enige aarzeling een heel verhaal vertelt alsof hij alle woordjes werkelijk kan lezen. Hij gaat er ook echt voor zitten.  Soms leest hij mij voor, soms de poppen Buurman en Buurman.

Lees verder “Post?”

Kerst 1963

1963
De strengste winter die ik ooit heb meegemaakt, met een echte witte Kerst en maandenlang een flink pak sneeuw, schaatsen op de Loosdrechtse Plassen en het IJsselmeer. Zelfs de Noordzee was deels bevroren.
Tot mijn knieën in de sneeuw na school kranten bezorgen, pijnlijke winterhanden en -tenen. Maar oh, wat een sneeuw- en ijsplezier hebben we gehad. Sneeuwballen gooien, schaatsen op het Wasmeertje vlakbij huis, of met de slee van de hellingen van het Laaperspark roetsjen om met een boog op de bevroren vijver te landen alsof we echte schansspringers waren.

Ons huis is in kerstsfeer. Overal staan de  mooie kerststukjes die mijn
moeder  gemaakt  heeft. De kaarsen in de koperen kandelaars branden. In de zitkamer staat een mooie kerststal onder de opgetuigde kerstboom in de hoek bij de bank. Die bank blijkt  een handig opstapje voor hond Droepie te zijn. In no-time hangt ie met zijn neus tussen de takken op zoek naar de lekkere kerstkransjes van de bakker. De andere kransjes vindt hij maar niks. Hij vist ze handig tussen de takken uit. Er sneuvelt geen enkele bal. Als we het toevallig niet gezien hadden zou niemand weten wie toch steeds die kerstkransjes uit de boom jatte. Zou mijn broer er dan voor op z’n kop hebben gekregen? Die snoept in de kelder altijd van de balkenbrij en geeft dan een muis de schuld. Of mijn oudste zus die altijd bloemetjes ziet die tegen haar zeggen ‘Pluk mij”? Ik zie nooit een muis en bloemetjes heb ik ook nog nooit horen  praten.

Lees verder “Kerst 1963”

Paw Patrol

Dat tijden veranderen, dat weten we. Als ik terugkijk naar hoe het vroeger was en hoe het nu is, dan is er is heel veel veranderd.
Vandaag werd me zoiets weer even duidelijk gemaakt door mijn ondernemende kleinzoon van vijf jaar die de ene dag in de weer is als hij “bouwvakkert”, de andere dag op zijn tractortje door de achtertuin scheurt feilloos obstakels vermijdend of achteruit inparkerend. Of hij is Spiderman en heeft spinnenkracht waarmee ie aan de muren kan kleven. Ja, ja, hij wel.
Tijdens het logeren zie ik een hele andere kant van hem. Ik heb geen tuin en kan zelf niet meer zo goed uit de voeten. Geen probleem voor deze kleine snuiter. Hij weet genoeg te bedenken om het bij oma toch gezellig te hebben. Bouwen met lego, samen naar de bibliotheek, een taart bakken of – zoals vandaag – schilderen. Hij heeft het allemaal al bedacht. Oma heeft schildersspullen genoeg in haar werkkamer.

Lees verder “Paw Patrol”

Pluismeer – niet pluis meer

De kou kan ze niet deren. Het is veel te mooi weer. Een winterzonnetje doet haar best het besneeuwde landschap te verwarmen. Dat lukt niet echt. Gelukkig maar, want het ziet er prachtig uit. Net als een prentbriefkaart van Anton Pieck of een sneeuwlandschap uit A Christmas Carol van Dickens. De besneeuwde bomen en struiken, hun donkere wielsporen in de verse sneeuw, de typische sneeuwluchtkleur en het winterse licht.
Ze hebben het naar hun zin zo met zijn vieren, Bob, Mieke, Koen en Tineke. De spanning van het verbodene, dit prachtige weer en de voorpret maken ze overmoedig. De bezems en sneeuwschuiven achterop de fietsen gebonden, de schaatsen om hun nek bungelend aan hun veters, de ijzers scherp geslepen in hun leren beschermers. Ze hebben de drie kwartier fietsen wel over voor deze schaatspret.

Ze laten de fietsen aan de kant van het pad vallen precies bij de plek waar ze onder het hek door kunnen kruipen om zo bij “hun” Pluismeer te komen. Ze ploegen door een flinke laag sneeuw naar het meertje, een breed spoor van acht voetstappen, een bezem en een sneeuwschuiver achterlatend. Dat ze in de achtertuin van prinses Beatrix lopen, maakt het alleen maar lekker spannend. Kwaad zien ze er helemaal niet in. Beatrix heeft ruimte genoeg en ze kan hen hier door de bomen niet zien, ook al zijn die kaal. Ze zien haar kasteeltje toch ook niet.
Lees verder “Pluismeer – niet pluis meer”

taalbeelden uit het verleden

Er staat een doos naast
een kop koffie op tafel.
Het deksel dichtgebonden
met een kleurig koord.
Voorzichtig maakt hij hem open.
Het verleden kijkt hem aan.
Enveloppen met het onhandige
handschrift van opa.

Opa was dyslectisch.
Woorden waren voor hem
geen verzameling letters.
Elk woord was een plaatje.
Taalbeelden
uit een verleden.
Zo tastbaar dichtbij.
Wat een schatten
voor hem bewaard gebleven.
Voorzichtig pakt hij
met licht trillende hand
de eerste envelop.
Dan de volgende.
En nog een
en nog meer
alles wil hij bekijken.

Schots en scheef
geschreven brieven
met of zonder doorhalingen
of iets ertussen gekriebeld
soms met moeite binnen de regels.
Kaarten, zelf getekend.
Vakantiekaarten,
foto’s met uitleg op de achterkant,
post-it kattenbelletjes.
Een gebruiksaanwijzing voor het zetten
van koffie voor een vriendin van oma.
Een deelnameformulier
met tekening voor een wedstrijd
tuinontwerpen.
De allereerste e-mail.
Cassettebandjes,
glinsterende Cd-schijfjes.

Met een brok in zijn keel
leest, bekijkt en voelt hij
de berichten uit het verleden.
Die opa toch.

 

 

Ik weet het zeker

Ik weet het zeker. Het wordt najaar.
Dat zie ik aan het jaarlijks terugkerende fenomeen hier in huis. De zon staat nu zo laag dat hij onder het plafond van het inpandige balkon door kan schijnen. Bood dat balkon in de zomer nog lekker wat schaduw in de woonkamer, nu schijnt de zon volop naar binnen. Heerlijk als het kouder wordt om zo in het zonnetje  aan tafel te zitten.
Voor het raam hangen Swarovski-kristallen in verschillende vormen. Druppel, pegel, bolletje, vierkantje. De zon heeft vrij spel en tovert met de kristallen alle kleuren van de regenboog op de muur en het plafond.
Maar er gebeurt nog wat anders. Aan de muur hangt een schilderij van mijn zoon. Via de glasplaat van dit schilderij wordt een caleidoscoop aan kleuren door een ruit naast de kamerdeur de hal in geprojecteerd, eerst op een deur, dan op een kastje, en zo verder alle deuren  en de vloer af.

Lees verder “Ik weet het zeker”

Ongevraagde lifters

De zomer is zo goed als voorbij. Nog wat opvliegers en dan begint het af te koelen. Dat mag ook wel na al die tropische hitte. Nu maar hopen dat er een bonte-kleuren-herfst komt met wat lekkere regenbuien, want de natuur heeft het  water hard nodig.
Dat het ’s morgens al frisser wordt, is te merken aan de spinnenwebben die er zo her en der al hangen. Aan de linkerbuitenspiegel van mijn auto zie ik zowat elke dag een prachtig spinnenweb met spin. Ik verwijder hem of haar (ik heb geen verstand van spinnen) vriendelijk want ik merk  dat ik er tijdens het rijden door afgeleid word, door dat fladderend ding met dat spinnetje. De volgende ochtend zit er weer een spin in een prachtig nieuw web. Dat herhaalt  zich een paar dagen achter elkaar en ik verbaas me erover dat er elke dag weer een spin is die bedenkt dat mijn spiegel een goede hangplek is voor een web. Of om te bungeejumpen.
Het spinnenweb kan veel hebben. Ook met 120 km blijft ie nog aan de buitenspiegel kleven. De spin is wel zo slim om dan naar een veiliger plek te kruipen. Ik zie niet waar hij blijft.  Misschien toch weggewaaid.

Lees verder “Ongevraagde lifters”

Van kabouters en koeien

Het is mooi weer en erg warm voor de tijd van het jaar. We zoeken wat verkoeling in het bos. Er is een groot dennenbos dat er donker en onheilspellend uitziet. Goed voor enge verhalen over spookridders en dwaallichtjes. Maar het stoere jochie aan mijn hand voelt vandaag meer voor de machtige beukenbomen met hun vriendelijke kleuren. Spannende verhalen komen wel een volgende keer, als het wat donkerder is in het bos. Dan is het pas echt eng want dan komen de spoken, nimfen en andere zweefwezens er bij. Nu zijn ze nog ver weg en niet half zo eng als hij ze later zal vinden. Hij houdt wel van goed griezelen. Lees verder “Van kabouters en koeien”

Grijze salsa

Het is zondagmorgen zes uur. De regen komt gestaag naar beneden als een transparante grijze vitrage. Het is warm. Bloemen laten hun kopjes hangen. Zoveel nattigheid was nou ook weer niet de bedoeling. Vogeltjes houden zich gedeisd. Zelfs de kat waagt zich niet verder dan zijn snorharen naar buiten.
Het is windstil. Geen blad wiegt, geen zuchtje in de bomen, het water rimpelloos. Alleen de regen fluistert tegen de wereld alsof ze bang is die te wekken.

George Michael vult de kamer. ‘I will be the one who loves you till the end of time’.  Er schuift een sarcastische glimlach over haar gezicht. “Belachelijke tekst. De partner van Michael was al lang dood en hij had toch weer een nieuwe partner. Hoezo, till the end of time?”
Lees verder “Grijze salsa”

De Prijs

Het was donker en bedompt in het café. De geur van natte jassen vermengd met bier en rook dringt zijn neus binnen. Er klinkt een te vrolijke smartlap.

Peter zit aan een tafeltje. Hij valt een beetje uit de toon bij de overige bezoekers die aan de bar hangen. Zijn oranje-blauwe trainingspak glimt zachtjes in het schemerige licht. Zijn gebruinde gezicht, omlijst met halflange roestbruine krullen, past niet bij de getekende en gerimpelde koppen van de vaste klanten. Zijn sporttas staat in de hoek, een platte tas ernaast. Nieuwsgierige blikken blijven op hem rusten, om vrij snel weer weg te draaien naar het gesprek, het pilsje en de bar. Peter kijkt rond. Waar blijft die journalist nou? Het display van zijn mobiele telefoon licht in grote cijfers op. De man is veel te laat. Net als hij aanstalten wil maken om op te stappen, komt er een jongeman naar hem toe.

“Sorry, bent u niet Peter Oosterveld, die schaatser, onze regionale sportheld? Ik herken u van de foto’s.” Hij steekt zijn hand uit “Bas Jongkind. “Mag ik?’  gebarend naar de stoel. “Ik doe zelf aan sport en wilde u altijd al iets vragen .”
“Oké Bas, ga zitten en ik ben inderdaad Peter Oosterveld. Ik zit op iemand te wachten, maar die schijnt onze afspraak vergeten te zijn. Dus ik heb wel even de tijd. Welke sport beoefen jij?”

Lees verder “De Prijs”