Het verkeerde huis

Behoedzaam loopt Stille Jopie met zijn zaklamp over de overloop. In het schemerlicht ziet hij verschillende deuren aan beide kanten van de gang. Allemaal gesloten. Op een sidetable staat een porseleinen herderinnetje en een vaasje met nep-rozen. Hij richt zijn lamp er op en ziet een gelijmde breuk dwars door de rozen lopen. De lijm glinstert in het licht. “Hmm, niet de moeite waard”, concludeert hij in zichzelf pratend.
Iets verderop verlicht het zachte schijnsel van een schemerlampje de overloop. De vloer kraakt. Even houdt hij stil om dan weer grinnikend door te lopen. Waar maakt ik me druk om, er is toch niemand thuis. “Iene miene mutte, tien pond grutten”, zingt hij zachtjes in zichzelf, een gewoonte die hij zich al jong heeft aangeleerd om zijn zenuwen te bedwingen. Bij “Wie is de baas” duwt hij een deurklink naar beneden en gluurt de kamer in.

Zijn geoefende oog doorzoekt de kamer snel op waardevolle spullen. Die zijn er niet. Wel ziet hij een groot roze spijlenledikant met heel veel beren en poppen op een kanten bloemensprei. “Heb ik weer, poppen en beren.” moppert Stille Jopie.
Er liggen wat sieraden op een toilettafel, kettinkjes, oorbellen en andere prullaria. Niet echt een vette buit, maar hij neemt ze toch maar mee. Het valt hem zwaar tegen, want het huis had er aan de buitenkant zo veelbelovend uitgezien.

De deur van de volgende kamer klemt en hij moet er met zijn volle gewicht tegen aan. Zijn adem stokt, zijn tas valt rammelend uit zijn handen. Dan is het doodstil.
Er brandt zacht kaarslicht vlakbij bij een groot hemelbed. Het gouden- en bronskleurige behang glanst, de robijnrode fluwelen gordijnen en het hooppolige donkerblauwe tapijt dempen geluiden. Aan het voeteneind staat op een ladekastje een ouderwetse lampetkan met bijpassende wasbak. In het zeepbakje ziet hij een injectienaald. Er bekruipt hem een raar gevoel. Voorzichtig loopt hij de kamer in, zich bijschijnend met de zaklamp. De kamer ruikt vreemd, een beetje muffig maar hij ruikt ook parfum. Een vrouwengeur. Hij verstart .Er is wél iemand thuis…er ligt een vrouw in bed!

De vrouw ligt doodstil, raar, volkomen bewegingsloos. Stille Jopie schuift voetje voor voetje richting bed. Ineens valt het hem op dat hij geen enkel geluid hoort, geen zuchtje van een ademhaling en hij ziet geen adertje kloppen of slikbeweging, niets. Wie is ze en waarom ligt ze hier alleen gelaten in dit bed? Gefascineerd kijkt hij naar haar magere bleekroze wangen, de neergeslagen wimpers. Hij wil haar aanraken, maar aarzelt. Ze lijkt dood. Ineens weet hij wat het vreemde gevoel is dat hij nog steeds heeft. Er is geen leven in deze kamer, een on-doodse stilte. Zijn vingertoppen raken zo voorzichtig als hij maar kan haar wang aan. De huid voelt warm. Ze reageert niet en lijkt niet te ademen. Doodeng. Hij voelt zijn nekharen overeind staan.
“Kirsten. ik ben thuis” klinkt een mannenstem, gevolgd door geluid van sleutels op een schaal.
Stille Jopie grist een horloge van het ladekastje en zijn tas met spullen van de vloer en rent de gang op naar het openstaande raam waar hij door naar binnen was geklommen. Bij de rand van het platte dak, gooit hij de zak op de grond, zijn buit rolt er grotendeels uit. Geen tijd om de spullen bij elkaar te rapen, eerst de ladder. Hij sjort de zware ladder, die hij eerder had gebruikt, naar de rand van het dak en laat hem zakken. Hij slaakt een zucht van verlichting. Hij hoort dat de man het raam sluit, hij heeft de inbraak blijkbaar nog niet in de gaten.
Stille Jopie slingert een been over de dakrand en vindt een sport van de ladder. Maar terwijl hij zijn andere been op de ladder wil zetten, begint die te schuiven. Er volgt een harde klap en dan is het oorverdovend stil. Stille Jopie doet zijn naam eer aan. Stil ligt hij verkreukeld op de grond bij te komen van de klap. Dan komt hij vloekend met veel moeite overeind, zoekt even tevergeefs naar zijn zaklamp. Hij baalt dat zijn buit nog op het dak ligt, “Stommerd, had die tas om je schouder gehouden.” Strompelend verdwijnt hij een steegje in, het spookbeeld van die levende vrouw die dood leek, achter zich latend.

Maanden later staat er een berichtje met een foto erbij in de krant:
Schilders vinden tal van sieraden op dak. De politie vraagt mensen zich te melden als die een van hun verloren sieraden op de foto herkennen.

 

 

 

8 antwoorden op “Het verkeerde huis”

  1. Echt weer zo goed bedacht! Jij weet de sfeer zo goed neer te zetten dat je meteen een beeld hebt van hoe hetgeen waar je over schrijft er uitziet.
    En ook weer een “open einde” waarbij de lezer zich afvraagt ” zou ze wel of niet….”

  2. Uitdagend, zo’n bijzondere schrijfopdracht, maar je hebt er een volledig onverwachte en intrigerende draai aan gegeven…. (dacht even dat Jopie in een bordeel terecht was gekomen 😉).
    Maar je blijft er over nadenken. Goed gedaan hoor.

    1. Dankjewel voor je reactie en compliment!
      Dat bordeel had ook gekund. Dat is een goeie, Yvonne. Deze dame kwam tijdens het schrijven mijn hoofd binnen. Het was een herinnering aan een vrouw waar ik als 16 jarig meisje een vaste oppas was. Ze lag in coma en dat gaf een hele aparte sfeer in de kamer. Wel bijzonder dat zo’n oud beeld dan ineens in het hier en nu opborrelt.
      Er is me al gevraagd een verhaal te schrijven over hoe het verder gaat met haar. Ook een flinke uitdaging. Ga het wel proberen…

  3. Wat n sjiek verhaal Ellen!
    Ik waande mij even schilder
    Hoe oud is het krantenartikeltje
    Was het in het ‘ Bossche’?

    1. Wat een leuke reactie Fred. Nee, het is geen Bossch’ huis. Het artikeltje komt uit een krantje in Boxtel, niet zo oud want een vriendin van mij kan het zich nog herinneren 😉.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *